De Anna is een Klipperaak. Het model klipperaak is afgeleid van de Nederlandse binnenvaartklipper. De klipper is herkenbaar aan de holle boeglijn met een naar voren uitwaaierende voorsteven. In plaats van een gestroomlijnd achterschip zoals bij de klipper, heeft de klipperaak een volle ronde ‘aken-kont’, een ‘peerdekont’. Dit gaf meer leefruimte voor de schipper en zijn gezin.
De klipperaak heeft ook een ‘aangehangen roer’ met een helmstok, zoals bij een aak of een tjalk. De schipper stond op het achterdek in weer en wind te sturen. De klipperaak is ‘gaffelgetuigd’ en uitgerust met ‘zijzwaarden’. Met de zwaardliertjes op het achterdek kunnen de zwaarden tijdens het zeilen aan de benedenwindse kant te water worden gelaten. De zwaarden voorkomen dat het schip door de wind naar opzij wordt weggezet.
Bij de Anna is, net als bij veel andere zeilschepen, omstreeks 1950 een dieselmotor ingebouwd, een Lister jp4. Een grote vooruitgang, omdat daardoor altijd zelfstandig gevaren kon worden. Zeilschepen moesten namelijk worden getrokken wanneer er geen wind was of wanneer vanwege bruggen de mast moest worden gestreken. Dat gebeurde ‘in de trekzeel’ door vrouw, kinderen of knecht. Of, als daar geld voor was, door een paard of een sleepboot. Een andere manier van voortbewegen voor kortere verplaatsingen was ‘bomen’. Dat is voortduwen met een lange stok, ofwel vaarboom.
De Anna is omstreeks 1930 uitgerust met een zijschroef, aangedreven door een diesel-motor op het voordek. Dit is een vroege vorm van motoriseren. Maar waar gezeild kon worden, werd gezeild.
Van 1958 tot 1994 heeft de Anna andere namen gehad: Ri-An, Ora en Altijd Anders. De voorlaatste (particuliere) eigenaar gaf het schip de oorspronkelijke naam Anna terug.