Verenigingsschepen: Volharding

Omdat de Vereniging Museumhaven Amsterdam bestaat uit meer schepen dan die in het Oosterdok liggen zijn we een serie begonnen over de schepen van de leden. Hierin verteld een lid over de historie van zijn schip. Deze maand de Volharding van Mark Schenk en Claudia van Slot.

Volharding

De Volharding is gebouwd als Zeetjalk op de werf van S. Smit in Hoogezand. Eind 1904 werd begonnen met de bouw en begin 1905 liep zij
van stapel, haar afmetingen waren ruim 23 meter lang, 5 meter breed en een holte van bijna 2 meter.

Zware dame

Zij is zwaar gebouwd, keerspanten in de kimmen, 2 midzaathouten, vlakspanten van 20 cm hoog, met een onderlinge afstand van 28 cm. De
vlakplaten waren 7 mm, de kimmen 8 mm en de huidplaten 6 mm dik. Het vlak gaat op 1 meter voor het aanvaringschot al omhoog. Het boeisel valt in de zij vanaf de bergplaat naar binnen (soort knikspant). De scheg onder het voorschip is 3,5 m en onder het achterschip 5,5m lang, ook heeft er een schegzwaard aan de achterscheg gezeten. Het schip is grotendeels gebouwd van ijzer, het berghout is van puddelijzer.

Eerst Wilhelmiene

Het is niet helemaal duidelijk of de tjalk in opdracht of in eigen beheer is gebouwd, maar op 7 maart 1905 krijgt de tjalk, dan genoemd Wilhelmiene, haar eerste zeemeting. Deze zeemeting wordt aangevraagd door H.W. Bootsma die aangeeft dat de Wilhelmiene vaart onder Nederlandsche vlag, als thuishaven Amsterdam heeft, en bevaren wordt door Gerbe Wiebe Bootsma. De Wilhelmiene wordt gekeurd door de Vereniging van Nederlandse Assuradeuren en krijgt klasse A1, geschikt voor de kleine kustvaart. Op 21 maart laat hij het schip meten voor de binnenwateren, zij mag dan 132 ton vervoeren.

Op 14 april 1905 wordt Gerbe Wiebe Bootsma eigenaar van de Wilhelmiene. Van 1905 tot 1913 staat de Wilhelmiene vermeld in de Nederlandse Koopvaardijvloot.

Dan Johanna

In 1911 verkoopt Bootsma de zeetjalk aan Egbert Gorter, reder en bevrachter in Amsterdam, deze geeft haar de naam Johanna. Bootsma blijft als zetschipper aan boord. In datzelfde jaar, onderweg naar Groningen met rollen papier, loopt hij op de Vormt nabij Urk vast. De volgende dag wordt hij door Urker vissers vlot getrokken en naar de haven van Urk gesleept.

Dan Volharding

In 1918 wordt de Johanna verkocht aan Pieter Koning, schipper in Hoorn, deze geeft haar de naam Volharding. De zoon van Pieter, Adriaan, neemt het schip in huurkoop over in 1926. Vader ging aan de wal in Zaandam. In 1935 had Adriaan het schip vrij gevaren.

Tot 1926 is er gezeild met de Volharding, daarna werd zij gemotoriseerd. Adriaan laat een ééncilinder gloeikop motor inbouwen van 35 pk, een Skandia, een hele luxe in de tijd.

Hij trouwde in dat jaar ook met Maria Johanna van Rooi, in Hoorn, waar zij elkaar ook ontmoet hadden.

Zoet brood op zout water

De crisisjaren waren barre tijden en Adriaan was blij met een ingreep van de regering. De wet evenredige vrachtverdeling werd ingevoerd en het vrachtvaren ging nu op nummer. Wie het langst leeg lag, was aan de beurt. Adriaan heeft ook in de schelpenvaart gezeten en voer op het wad, een ruige manier van vrachtvaren. Hij zei ‘Het zoetste brood word verdiend op het zoute water’.

In de Tweede Wereldoorlog was het de kunst om je schip uit de handen van de Duitsers te houden, maar dat is Adriaan gelukt. Zij hebben daarna veel hout gevaren voor William Pont en Middelhoven. Het was zwaar werk, zelf laden en ook weer lossen, alles ging door de handen. En als er geen hout was, was er altijd wel meel of veevoer te vervoeren.

In de jaren vijftig wordt de mast ingekort en naar voren verplaatst zodat een grotere ruimopening werd verkregen, de ingekorte mast werd met het verkleinde zeil nog regelmatig als hulptuig gebruikt. Wat later werd ook een stuurhut geplaatst en het stuurwerk aangepast.

Rond 1963 stopte Adriaan Koning met varen. Hij had inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Ze waren inmiddels goed bekend geraakt in Zaandam, waar ze tussendoor en op vrije dagen aan de remming van de Hogedijk. En zo kreeg de Volharding een vaste plek aan de remming. Slechts 100 meter van haar huidige ligplaats vandaan.

Geen modernere tijden aan boord

Tot 1986 woonde schipper Koning nog met zijn vrouw op de Volharding, geen gas en elektra,dat vonden ze gevaarlijk. Mevrouw Koning kookte op drie een-pits petroleumstellen en ook de koelkast brandde op petroleum.

Achtenzestig jaar heeft schipper Adriaan met zijn vrouw Maria op de Volharding gewoond en gewerkt, gewoond in een roefje van drie bij drie meter en een stahoogte van een meter zestig, geen wc en een bedstee die een meter vijftig lang was. Voor Maria was dat geen probleem, ze was een klein vrouwtje, maar Adriaan heeft altijd moeten bukken en in de bedstee was het zittend slapen.

Weer herstellen in oude glorie

In 1986 verkocht schipper Koning zijn Volharding aan Frans Panman in Zaandam. Hij heeft samen met zijn vrouw de Volharding weer teruggebracht in de staat van de jaren ‘20. De Volharding vaart en zeilt weer, niet met vracht, maar als varend woonschip. In 1995 heeft Frans de Volharding opnieuw laten meten, nu weer als zeeschip.

De Volharding kreeg in 1997 de status van Varend Monument.

Op naar het noorden

In 2015 hebben wij, de huidige eigenaren Mark Schenk en Claudia van ‘t Slot het schip overgenomen en zijn we begonnen met het moderniseren van het interieur. In 2018 is het volledige ruim gestript en opnieuw geconserveerd, geïsoleerd en ingetimmerd. Nu zijn wij aan het sparen om het achteronder en de roef aan te pakken en in oude toestand terug te brengen. Ondertussen varen wij in onze vakanties met het schip door heel Nederland en doen we elk jaar mee aan het IJ-zeilen. Als de tijd het toelaat willen we, net als de vorige eigenaren, weer lange zeiltochten naar Denemarken en Zweden gaan maken.

Mark Schenk en Claudia van ‘t Slot

a/b Volharding

 

Zie ook Verenigingsschepen: Nieuwe Zorg