Waalschokkers’ zijn geen schokkers. `Schokker’ of ‘ankerkuiler’ was meer voor de hand liggend geweest. Maar in de loop van de jaren is de aanduiding ‘Waalschokker’ toch in onze Nederlandse taal ingeburgerd. De schokker diende om tijdens het vissen de kuil open te houden in de stroom. Overdag lag de schokker bij en ’s nachts viste hij in de sterkste stroom. Dat kon vanaf half mei tot eind Oktober op dezelfde plaats zijn. Er werd incidenteel voor de wind gezeild naar een visplaats. Dat gebeurde vroeger tot onderaan in Duitsland toe. Er was meestal nog wel een oud tuig aan boord. Maar wanneer de schepen in mei naar de visplaatsen vertrokken werden de meeste gesleept. Zoals uit bovenstaand wel blijkt, heeft men nooit veel aandacht besteed aan de zeileigenschappen van de schokker.
Wil je meer weten over een waalschokker lees dan hier verder: Scheepstypes Nederlandse wateren