Het braadspil is een horizontale, veelhoekige balk op het voordek, die met behulp van handspaken wordt rondgedraaid. Op de braadspil is de ankerlijn bevestigd die wordt gebruikt om het anker op te halen.
Het braadspil is reeds op zeventiende eeuwse afbeeldingen, waarop schepen voorkomen, te ontwaren, maar mogelijk is de braadspil nog ouder. Volgens deze afbeeldingen waren het vooral de grote zwaardere schepen, die de ook de zeegaten of de zee bevoeren, die er mee uitgerust waren. In de eeuwen dat de braadspil gebruikt is, is deze nauwelijks van vorm verandert, al zijn er soms wel duidelijke verschillen tussen verschillende types of groottes.
Het meest voorkomende type bestaat uit een dikke horizontaal geplaatste houten rol, de spil. De diameter van deze spil is in het midden het grootst en neemt naar de uiteinden toe met ca. 30% af. Er zijn echter ook rechte spillen en holle spillen (de diameter neemt naar de uiteinde toe). De grootste diameter van de rol was natuurlijk afhankelijk van de grote van het vaartuig en kon oplopen tot meer dan 50 cm.
Sommige braadspillen, zoals op botters, lopen van boord tot boord, bij deze lopen de uiteinden erg taps en liggen deze uiteinden in het boord. Het grootste deel rust dan in het schildboord. Aan de bovenzijde worden de uiteinden die als assen fungeren met platte houten klampen, schelpen, afgedekt. Aan één zijde is in het schildboord extra ruimte aangebracht om de spil uit zijn lagering te kunnen nemen. Om het uitwippen van de spil te voorkomen wordt de ruimte gevuld met een slothout. (Op de foto hierboven afwezig!) Over waarom een zijde van de spil makkelijk vrij gemaakt kon worden, zo dadelijk meer.
Andere braadspillen zijn niet zo lang en zijn met behulp van wangen* kort boven het dek geplaats. Het laatste stukje spil is dan sterk verschraald, zodat er een dikke kort pen ontstaat. Soms zijn deze astappen apart gevormd en in het hout van de spil gedreven. Deze ‘aseinden’ steken in zware eikenhouten ‘lagerblokken’, de wangen (door sommige betings genoemd), zodat de spil kan draaien. Sinds de negentiende eeuw zijn de astappen en de lagerblokken geregeld van metaal. De wangen worden dan vaak schilden genoemd.
De rol zelf kan rond, maar ook achtkantig zijn. De ronde heeft vaak een glad oppervlak, maar soms zijn rondom houten latten aangebracht. Dit werd meestal gedaan wanneer men ankerketting in plaats van touw gebruikte. Op een gladde rol slipt de ketting vrij gemakkelijk en bovendien beschadigen de schalmen de spil. Met de houten ribbels vergrootte men de grip op de ketting en bovendien bleven de beschadigingen beperkt tot de, eenvoudiger te vervangen, houten latten. Alhoewel ik geen bestaande exemplaren ben tegen gekomen, vertelt men wel dat er ook ‘gekuipte’ rollen waren. De rol was dus gevormd door rond een stalen of houten as, de koning, een aantal segmenten met stalen banden vast te klemmen.
De lengte van de spil is zo tussen de 1,5 en ca. 2,5 m. Op grote zware schepen kon hij echter oplopen tot 3,5 meter. De spil is (dwarsscheeps) vrij dicht achter de voorsteven geplaatst.
Nabij de uiteinden van de spil waren (meestal vierkante) gaten in de spil gemaakt, de spaakgaten; meestal 4. Aan de linkerkant waren deze soms 45 graden verdraaid t.o.v. die aan de rechterzijde. In deze gaten werd de handspaak gestoken. De handspaak was een stevige houten stok, of ijzeren staaf, 1,2 tot ca. 1,6 m lang, met een (vierkant) uiteinde dat precies in de gaten paste. Hiermee kon men de spil rondtornen. Men stak de spaak in het gat en trok deze naar zich toe. Daarna plaatste men de spaak in het volgende gat en trok weer.
Meestal was de braadspil uitgerust met een soort ratel, die het terugdraaien voorkwam. Wanneer de ratel ontbrak of defect was dan kon de man (of vrouw) aan de tweede spaak voorkomen dat de zaak, tijdens het verzetten van de spaak, terugdraaide.
In een enkel geval werd de spil aangedreven door een lier, bijv. het strijk– of tuiglier. Rond de spil werd dan een kettingwiel aangebracht. Een zware stevige rollenketting (zoals een fietsketting) zorgde voor de overbrenging.
Voor meer scheepstermen zie hier