In ons dagelijks taalgebruik gebruiken wij veelvuldig gezegdes en uitdrukkingen die aan de scheepvaart zijn ontleend. Hieronder geven wij een aantal voorbeelden.
Alle hens aan dek | Als de handen even flink uit de mouwen gestoken moeten worden, is het op de werkvloer ‘alle hens aan dek’. De zegswijze is afkomstig uit de scheepvaart. Wanneer men daar sprak van ‘alle hens aan dek’ was er vaak sprake van een probleem. Alle beschikbare krachten moesten komen opdraven om te helpen. Bijvoorbeeld omdat er een vijandig schip naderde of omdat er door storm problemen waren met de zeilen. Het woord ‘hens’ is een vernederlandsing van het Engelse woord ‘hands’ voor bemanningsleden. Hoe meer ‘hands’ men aan boord had, hoe meer bemanningsleden er dus waren. |
Aan lager wal raken | Wie aan lager wal geraakt is, staat er niet al te best voor. Hij of zij maakt een moeilijke periode door, bijvoorbeeld doordat men een fortuin heeft verloren of aan de drank is geraakt. De uitdrukking “aan lager wal raken” is afkomstig uit de wereld van de zeilvaart. Hier gebruikt men de termen hogerwal en lagerwal om de windrichting ten opzichte van de wal mee aan te duiden. Hogerwal is de wal waar de wind vandaan komt en lagerwal is de wal waar de wind naartoe gaat. Wie zich aan de hogerwal bevindt kan eenvoudig wegvaren, maar ligt een schip aan lagerwal dan heeft men een probleem, omdat de wind het vaartuig weer richting de wal blaast. Zeker zonder een motor kan het voor een schipper lastig zijn om een schip uit deze positie te manoeuvreren. |
Bakzeil halen | Mensen die bakzeil halen, moeten op iets terugkomen, stellen hun eisen omlaag of houden noodgedwongen even hun grote mond. Je staat even voor paal en krabbelt schoorvoetend terug Hoe oud deze zegswijze precies is, is onbekend. Maar in elk geval al vanaf het begin van de negentiende eeuw komt bakzeil halen voor in de Nederlandse taal. Het zou zomaar kunnen dat de uitdrukking al langer, wellicht sinds de Gouden Eeuw en VOC-tijd, in gebruik was. Er wordt namelijk verwezen naar het gebruik van zeilen. Bakzeil halen was een vaarmethode bedoeld om snel af te remmen. Een schipper stuurde zijn vaartuig dan zo bij, dat de wind van voren in de zeilen joeg. Hierdoor ging de boot langzamer varen. In de uitdrukking is dit figuurlijk verwerkt. Want wie bakzeil haalt, gaat figuurlijke zin wat minder hard.Hij of zij mindert waart, stelt wat lagere eisen en blaast niet meer zo hoog van de toren. Etymologisch heeft het Nederlands het woord bakzeil van de Engelsen geleend. Bakzeil is letterlijk ontleend aan het Engelse back a sail, wat als betekenis heeft ‘een zeil terughalen’, of, meer precies: ‘het zeil zo verzetten dat de wind daar recht op blies en het schip daardoor vaart verminderde’. |
Bot vangen | Degene die bot vangt, faalt en bereikt zijn of haar doel niet. De uitdrukking botvangen of bot vangen is sinds het begin van de zeventiende eeuw in onze taal bekend. Een vroege variant is aangetroffen in 1630: bot vanghen. De zegswijze heeft niets te maken met de vissoort bot. Vermoedelijk is er een relatie met ‘botten’ ofwel botsen of misslaan. Als bij het roeien de roeispaan niet goed het water inging, maar op het water klapt, ving je bot. |
Driemaal is scheepsrecht | Driemaal is scheepsrecht wil zeggen dat het, wanneer het twee keer niet lukt, het de derde keer misschien wel lukt. Mogelijk heeft het te maken met de bijzondere betekenis van het getal drie. Denk hierbij aan de Heilige Drie-eenheid en het gezegde ‘al het goede komt in drieën’. Er zijn twee mogelijkheden voor de herkomst van dit spreekwoord. De eerste mogelijkheid is het schepenrecht, de rechtspraak uit de Middeleeuwen. Daar gebeurde ook alles in drie keer: drie keer per jaar een rechtszitting van drie dagen, je mocht drie keer de eed afleggen als je de eerste twee keer haperde en bij biedingen moest men soms drie keer bieden. Hier komt ook het ‘eenmaal, andermaal, verkocht!’ vandaan. Ook in de scheepvaart heeft het cijfer drie betekenis. De schipper moest zijn bemanning drie maaltijden geven, een onbetamelijkheid tijdens het eten werd met drie slagen gestraft en een gestorven zeeman werd met de volgende woorden overboord gezet: “een, twee, drie, in godsnaam”. |